Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen
Basisbeginselen rond arbeidsduur

Hoe moeten bijkomende prestaties gerecupereerd worden?

De werkgever moet de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die in zijn onderneming tijdens de referteperiode van toepassing is, naleven.

Laatst bijgewerkt op 25 januari 2024

Principe: inhaalrust

De werkgever moet de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die in zijn onderneming tijdens de referteperiode van toepassing is, naleven. Wanneer er uren buiten het normale uurrooster worden gepresteerd, is hij, behoudens uitzonderingen, verplicht om een gelijk aantal uren inhaalrust toe te kennen.

De inhaalrust moet per volledige dag worden toegekend (één dag is gelijk aan 8 uren) en opgenomen worden op een dag waarop de werknemer normaal had moeten werken (effectieve rust).

Afwijking: keuze werknemer om niet in te halen

De bepalingen betreffende de arbeidsduur zijn van openbare orde. Dat betekent dat de werknemer niet aan de rechten en beschermingsmaatregelen waarin deze bepalingen voorzien, kan verzaken.

De wet voorziet echter wel in twee specifieke uitzonderingen waarin de werknemer de keuze heeft om geen inhaalrust op te nemen.

Buitengewone vermeerdering van het werk en/of onvoorziene noodzaak

Indien hij overuren heeft gepresteerd omwille van een buitengewone vermeerdering van het werk en/of omwille van een onvoorziene noodzaak, dan kan hij aan de inhaalrust verzaken ten belope van 91 uren per kalenderjaar. Binnen de onderneming kan ervoor gekozen worden om dit aantal op te trekken tot 130 uren per kalenderjaar. Een sectorcao kan de grens zelfs op 143 leggen. In voorkomend geval moet u een bepaalde procedure volgen om dit in te voeren binnen uw onderneming.

Vrijwillige overuren

Een andere specifieke uitzondering op het principe van de inhaalrust bestaat voor de vrijwillige overuren. Deze overuren worden immers niet ingehaald. Opgelet, het schriftelijk akkoord van uw werknemer is vereist voor de prestatie van deze overuren.

In deze twee gevallen worden deze uren niet meegeteld voor de berekening van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur tijdens de referteperiode. Deze uren worden met andere woorden (weliswaar fictief) als ingehaald beschouwd.

Opgelet: deze keuze om de overuren niet te recupereren geldt enkel voor de uren die wegens een buitengewone vermeerdering van het werk en/of omwille van een onvoorziene noodzaak worden gepresteerd én voor de vrijwillige overuren. De overige wettelijke redenen voor het presteren van overuren zijn uitgesloten. Contacteer uw legal advisor voor meer informatie.

De uren inhaalrust waarvan de werknemer afziet, moeten uiteraard wel worden betaald en, in voorkomend geval, worden verhoogd met overloon. Deze betaling vindt plaats op het einde van de loonperiode waarin de uren werden gepresteerd. Dat heeft voor gevolg dat de werknemer zijn keuze aan de werkgever moet meedelen voor het einde van de maand waarin hij de overuren heeft gepresteerd (inhaalrust of betaling in plaats van inhaalrust).

Bezoldiging van de inhaalrust

De uren inhaalrust worden bezoldigd op het ogenblik dat de werknemer de inhaalrust opneemt aan het normale uurloon dat op dat moment van toepassing is.

De betaling van de inhaalrust kan dus op een ander tijdstip plaatsvinden dan de loonperiode waarin de overuren waarvoor de inhaalrust wordt toegekend, werden verricht.

Het gewone loon dat voor de inhaalrustdagen wordt toegekend, mag niet worden verward met de betaling van eventueel overloon.

Voorbeeld

Tijdens de maand maart presteert een werknemer overuren waarvoor de werkgever hem 16 uren inhaalrust moet toekennen. In deze maand bedraagt het uurloon van deze werknemer 12 euro.

In de maand mei kent de werkgever hem 16 uren inhaalrust toe voor de overuren die hij in de maand maart heeft verricht. In die maand is het uurloon van de werknemer gestegen tot 12,24 euro. De werkgever zal voor deze 16 uren inhaalrust bij de loonbetaling van de maand mei een bedrag van 195,84 euro (16 x 12,24 euro) verschuldigd zijn.

De interne grens

Het presteren van overuren moet uitzonderlijk blijven. Daarom wordt het gebruik ervan ook ingeperkt. De interne grens is het aantal overuren dat na elkaar mag gepresteerd worden vooraleer men verplicht inhaalrust dient toe te kennen. De interne grens bedraagt sinds 1 februari 2017 143 uren per referteperiode. Dit aantal kan nog verhoogd worden via een sectorale cao.

Zodra er 143 uren buiten het normale uurrooster werden gepresteerd, mag de werkgever zijn werknemer niet meer buiten zijn normale werkrooster doen werken. Hij is verplicht om eerst inhaalrustdagen aan deze werknemer toe te kennen vooraleer hij, indien nodig, deze werknemer nieuwe overuren kan laten presteren.

De interne grens werkt als een teller, er komen uren bij (gepresteerde overuren) en er gaan uren af (opgenomen inhaalrust). De grens van 143 uren is niet absoluut en kan dus meerdere keren per referteperiode bereikt worden. De grens mag echter nooit overschreden worden. Op het einde van de referteperiode moet de teller ook op 0 staan. Alle overuren zijn dan ingehaald.

Deze grens van 143 overuren wordt als volgt berekend:

(wekelijkse arbeidsduur in de onderneming x het aantal verstreken weken) + 143 uren

Voorbeeld

Krachtens een sectorale CAO bedraagt het normale uurrooster van de werknemer 38u30 effectieve uren per week. De geldende referteperiode in de onderneming voor het naleven van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur bedraagt één jaar.

Tijdens het tweede kwartaal van het jaar laat de werkgever overuren verrichten. De grens van de 143 overuren wordt bereikt tijdens de 13de week van dat kwartaal. Na afloop van de 13de week kan de werkgever deze werknemer niet meer vragen om buiten het normale uurrooster van 38u30 te werken. Hij moet hem eerst inhaalrust toekennen.

Opdat de werkgever zou kunnen bewijzen dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur wel degelijk nageleefd is tijdens de referteperiode, is het belangrijk dat hij de toekenning van de inhaalrustdagen correct vermeldt in de loondocumenten.

Uw client advisor kan u informatie geven omtrent de codes die u hiervoor dient te gebruiken.

Opgelet: de vrijwillige overuren die tijdens de referteperiode worden gepresteerd en dus niet gerecupereerd worden, worden meegeteld voor het bereiken van deze interne grens, met uitzondering van de eerste 25 gepresteerde uren [1].

[1] Deze 25 uren kunnen via sector-cao opgetrokken worden tot 60 uren. Ga dus zeker na of uw sector een cao in die zin heeft gesloten.

Alle artikelen over Basisbeginselen rond arbeidsduur