Sancties
Indien de opdrachtgever (of de aannemer) de inhouding en de doorstorting van 35% van het factuurbedrag niet volgens de voornoemde voorwaarden uitvoert, zal hij niet alleen de bij de aannemer (of de onderaannemer) opgevorderde bedragen, maar ook een verhoging gelijk aan het te betalen bedrag aan de RSZ moeten storten.
De bedragen die op basis van de vorige paragraaf verschuldigd zijn, mogen echter niet hoger zijn dan het totale bedrag van de schuld van de medecontractant waarvoor de hoofdelijke aansprakelijkheid geldt.
De RSZ kan de verhoging van de inhouding verminderen wanneer de betrokken medecontractant geen socialezekerheidsbijdragen meer verschuldigd is. Er kan een vrijstelling van 50% van die verhoging toegekend worden indien de niet-betaling van de inhouding te wijten is aan uitzonderlijke omstandigheden.
Belangrijkste wettelijke referenties
- Wet van 27 juni 1969, artikelen 30bis en volgende
- Koninklijk besluit van 27 december 2007
- Koninklijk besluit van 22 oktober 2013