Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen
Jongeren in opleiding - Eenvormig socialezekerheidsstatuut

Wat zijn de definities van leerling en van alternerende opleiding?

De begrippen ‘leerling’ en ‘alternerende opleiding’ worden voortaan eenvormig omschreven voor alle opleidingen, en dit op nationaal vlak.

Laatst bijgewerkt op 24 januari 2024

De leerling die aan deze definitie beantwoordt en die een alternerende opleiding volgt (zoals hieronder omschreven) is onderworpen aan de sociale zekerheid.

Definitie van leerling

Een leerling wordt voortaan gedefinieerd als elke persoon die in het kader van een alternerende opleiding door een overeenkomst verbonden is met een werkgever.

Uitzonderingen

Worden niet beoogd:

  • De jongeren in opleiding op de werkvloer die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst
  • De jongeren met een handicap die verbonden zijn door een omscholingsovereenkomst onder toezicht van het AWIPH, de dienst PHARE of de DPB
  • De jongeren die een beroepsinlevingsstage volgt, aangezien deze uitgevoerd wordt buiten elk schoolkader

Het gemeenschappelijk advies van de Nationale Arbeidsraad en van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven van 25 mei 2011 (nr. 1.770) verduidelijkt dat ook de volgende stelsels buiten het toepassingsgebied van de leerlingenovereenkomst vallen:

  • Voortrajecten voor jongeren die nog niet toe zijn aan hun werkervaringscomponent
  • Stageovereenkomsten[1]
  • De individuele opleiding in de onderneming (CFI, FPI of IBO)
  • De leerverbintenis.Hou ook rekening met de overgangsmaatregel voorzien voor de lopende overeenkomsten op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze nieuwe definitie

Definitie van alternerende opleiding

De alternerende opleiding wordt omschreven als elke situatie die aan alle volgende voorwaarden voldoet:

  • De opleiding bestaat uit een deel dat uitgevoerd wordt op de werkvloer en een deel dat uitgevoerd wordt binnen of op initiatief en onder de verantwoordelijkheid van een onderwijs- of opleidingsinstelling. Deze twee onderdelen beogen samen de uitvoering van één enkel opleidingsplan, zijn daarom op elkaar afgestemd en wisselen elkaar geregeld af
  • De opleiding leidt tot een beroepskwalificatie
  • Het deel dat uitgevoerd wordt op de werkvloer voorziet, op jaarbasis, in een gemiddelde arbeidsduur van ten minste 20 uren per week, zonder rekening te houden met de feest- en vakantiedagen
  • Het deel dat uitgevoerd wordt binnen of op initiatief en onder de verantwoordelijkheid van een onderwijs- of opleidingsinstelling omvat op jaarbasis:
    • minstens 240 lesuren voor de jongeren die onderworpen zijn aan de deeltijdse leerplicht
    • minstens 150 lesuren voor de jongeren die niet langer onderworpen zijn aan de leerplicht.

Deze uren kunnen berekend worden naar rato van de totale duur van de opleiding. Bovendien zijn de lesuren waarvoor de leerling eventueel een vrijstelling geniet die werd toegekend door de onderwijs- of opleidingsinstelling, begrepen in de 240 of 150 uren;

  • De beide delen van de opleiding worden uitgevoerd in het kader van en worden gedekt door een overeenkomst waarbij de werkgever en de leerling betrokken partij zijn. De opleiding kan uitgevoerd worden in het kader van meerdere opeenvolgende overeenkomsten op voorwaarde dat:
    • de minima van de opleidingsuren binnen de onderwijs- of opleidingsinstelling 240 of 150 uren bereiken en dat
    • het volledige traject, bestaande uit verschillende opeenvolgende overeenkomsten, gegarandeerd en gecontroleerd wordt door de operator die verantwoordelijk is voor de opleiding;
  • De overeenkomst moet in een financiële bezoldiging voor de leerling voorzien die ten laste valt van de werkgever en als een loon beschouwd moet worden.

Voorbeelden van alternerende opleidingen die onder de definitie vallen

Deze definitie is dus onder meer van toepassing op de hieronder opgesomde contracten in de mate dat ze voldoen aan de hierboven opgesomde voorwaarden en ze dus een alternerende opleiding omvatten:

  • De industriële leerovereenkomst
  • De Vlaamse overeenkomst alternerende opleiding
  • De Vlaamse middenstandsleerovereenkomst (Syntra)
  • De stageovereenkomst ondernemingshoofd[2]
  • Het brugproject[3]
  • Het Franstalige "contrat d'alternance"
  • ...

Ander nut van de definitie

De nieuwe definitie van leerling dient niet alleen voor de toepassing van het nieuwe socialezekerheidsstatuut. Ze is ook op andere vlakken nuttig:

  • Ze laat toe om te bepalen voor welke leerlingen een 'ALT' Dimona-aangifte moet gebeuren. Wanneer de opleiding niet onder de definitie van de alternerende opleiding valt en wanneer het eenvormig socialezekerheidsstatuut bijgevolg niet van toepassing is, zal een Dimona STG verricht moeten worden. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de 'klassieke' beroepsinlevingsovereenkomst, gesloten buiten het kader van een alternerende opleiding[4]
  • Ze wordt ook in aanmerking genomen om te bepalen wat onder startbaanovereenkomst (SBO) type 3 moet worden verstaan[5]

[1] Met uitzondering van de stageovereenkomst middenstand – stagiair ondernemingshoofd (IFAPME – en EFPME).

[2] Opgelet, indien de theoretische vorming niet voldoende uren telt, valt de stagiair niet onder de definitie van leerling in alternerende opleiding en dus ook niet onder het toepassingsgebied van de sociale zekerheid.

[3] Voor meer informatie over deze projecten kan je hier terecht.

[4] Opgelet, indien het een beroepsinlevingsovereenkomst betreft gesloten voor 1 juli 2015, is er een onderwerping aan de sociale zekerheid (overgangsmaatregel).

[5] Dit is belangrijk voor de toekenning van de vermindering van de werkgeversbijdragen ten gunste van jonge werknemers.

Alle artikelen over Jongeren in opleiding - Eenvormig socialezekerheidsstatuut