Inloggen
Service & Contact Securex.be
Inloggen
Schoolstage en werkplekleerplaatsen

Wat moet onder personeelsbestand worden verstaan en hoe wordt het berekend? Hoe berekent men de werkplekleerplaatsen?

De inlichtingen hieronder worden jou louter ter informatie verstrekt. De verschillende berekeningen zullen immers door de RSZ worden uitgevoerd, op basis van de gegevens uit de Dimona en de DmfA. 

Laatst bijgewerkt op 24 januari 2024

Personeelsbestand

Alle personen die onderworpen zijn aan de sociale zekerheid der werknemers maken deel uit van het personeelsbestand[1] [2].

Het personeelsbestand van een onderneming, berekend in voltijdse equivalenten, is de som van de voltijdse equivalentenbreuken (VTE-breuk), berekend per individuele werknemer over het tweede kwartaal van het voorgaande jaar. 

Om het personeelsbestand te verkrijgen van alle ondernemingen die deel uitmaken van de privésector, moeten alle personeelsbestanden van de betrokken ondernemingen worden opgeteld. 

VTE-breuk per werknemer en per tewerkstelling

Om het personeelsbestand te berekenen is de eerste stap de berekening van de voltijds equivalentbreuken per werknemer, op basis van de DmfA-aangiftes.

De voltijds equivalentbreuk per werknemer en per kwartaal (VTE) wordt berekend op basis van welbepaalde factoren en formules, en dit per tewerkstelling[3] (tewerkstelling in dagen en tewerkstelling in dagen en uren).

Het totaal van de VTE-breuken van alle tewerkstellingen van een werknemer mag nooit hoger zijn dan 1, aangezien 1 overeenstemt met een voltijds equivalent

De VTE-breuk wordt overigens afgerond op twee cijfers na de komma, waarbij 0,005 naar boven wordt afgerond.

Opgelet:  de VTE-breuken voor jongeren met een werkplekleerplaats en de werknemers die onmiddellijk na hun werkplekleerplaats worden in dienst genomen, worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van het personeelsbestand, maar wel voor de berekening van het ter beschikking gestelde aantal werkplekleerplaatsen (zie hieronder).

Aantal werkplekleerplaatsen

Het aantal ter beschikking gestelde werkplekleerplaatsen wordt vastgesteld door voor het kwartaal de volgende VTE-breuken op te tellen:

  • De VTE-breuken van alle jongeren met een werkplekleerplaats;
  • De VTE-breuken van de werknemers die onmiddellijk na hun werkplekleerplaats worden in dienst genomen, en dat voor het kwartaal waarin hun arbeidsovereenkomst ingaat alsook voor de 3 volgende kwartalen.

[1] De jongeren met een startbaanovereenkomst en de uitzendkrachten vallen hier dus ook onder.

[2] De flexi-werknemers worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van het personeelsbestand, noch voor de berekening van het aantal werkplekleerplaatsen in de onderneming.

[3] Zodra een kenmerk van de arbeidsrelatie als werknemer verandert (bv. het type van arbeidsovereenkomst) is er sprake van een nieuwe tewerkstelling (artikel 2, 1° van het koninklijk besluit van 16 mei 2003).

Alle artikelen over Schoolstage en werkplekleerplaatsen